Microscopen van Leeuwenhoek
4 min
Met zelfgeslepen lenzen ontdekte Antoni van Leeuwenhoek een verborgen wereld vol leven. Hij zag als eerste bloedcellen, zaadcellen en bacteriën—een prestatie die hem tot de grondlegger van de microbiologie maakte.
Met zijn zelfgemaakte instrumenten ontdekte Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) een hele nieuwe wereld. Hij zag voor het eerst zaadcellen, bloedcellen en bacteriën. Zijn nauwkeurige en uitgebreide onderzoek maakt hem de grondlegger van de microbiologie.
Stoffenhandelaar
Antoni van Leeuwenhoek kwam uit een redelijk rijke koopmansfamilie in Delft. Hij leerde voor de handel en begon een winkel in garen en band. Daar gebruikte hij vergrootglazen om de kwaliteit van stoffen te controleren. Uiteindelijk begon hij zijn eigen lenzen te slijpen en polijsten. Rond 1670 ontwikkelde hij de enkelvoudige microscoop, die veel sterker kon vergroten dan de microscopen uit die tijd. Wat Van Leeuwenhoek onder zijn apparaat zag, was zo bijzonder dat hij via een bevriende anatoom contact zocht met de wetenschappelijke wereld om zijn ontdekkingen te delen.
Eenvoudig & krachtig
Van Leeuwenhoeks microscopen waren eenvoudig: een kleine glazen lens tussen twee metalen plaatjes. Het preparaat zat op een pinnetje dat met schroefjes op en neer kon bewegen om scherp te stellen. De meeste van zijn microscopen vergrootten ongeveer tachtig keer, maar sommigen konden zelfs 250 keer vergroten, wat heel bijzonder was voor die tijd.
De meeste van zijn waarnemingen schreef Van Leeuwenhoek vanaf 1673 in brieven aan de Royal Society, de Britse academie voor wetenschap in Londen. Door de publicatie van zijn ontdekkingen in het tijdschrift Philosophical Transactions werd hij wereldberoemd.