Het museumgebouw
5 min
Het Caeciliagasthuis was ooit een ziekenhuis en pionier in medisch onderwijs, nu is het de historische thuisbasis van Rijksmuseum Boerhaave.
De geschiedenis van het Caeciliagasthuis
In 1991 ging Rijksmuseum Boerhaave open voor het publiek in zijn huidige onderkomen. Dit gebeurde met veel plechtigheid en toespraken van belangrijke personen. Na jarenlang behelpen in een te kleine ruimte elders in de stad, kreeg het museum eindelijk een ruimte die paste bij zijn nationale collectie van topstukken uit vijf eeuwen wetenschap. Het museum was gevestigd in het Caeciliagasthuis, een complex van gebouwen in een vierkant rond een binnenplaats. Het was passend dat het museum hier was gevestigd, omdat Herman Boerhaave, naar wie het museum vernoemd is, hier in de achttiende eeuw zijn studenten les gaf aan het ziekbed. Het Caeciliagasthuis was destijds een ziekenhuis voor de armen van Leiden, en sommige patiënten dienden als lesmateriaal voor de medische faculteit.
Een oud klooster
De geschiedenis van het Caeciliagasthuis gaat echter veel verder terug dan de tijd van Boerhaave. Het begon in de late middeleeuwen als het Sint Caeciliaklooster, samen met andere religieuze gebouwen in het gebied, waaronder het Sint Elisabethklooster, het Sint Ursulaklooster, het Sint Michielsklooster en het Sint Agnietenklooster. Het klooster werd opgericht in 1414 en werd bewoond door Augustinessen die zieken en ouderen verzorgden als onderdeel van hun religieuze plicht tot liefdadigheid. Het klooster paste in het systeem van zorg in middeleeuwse steden, voornamelijk verzorgd door religieuze instellingen.
Het klooster bestond uit een centraal gebouw van drie verdiepingen hoog, met een lagere kapel en enkele kleinere gebouwen. Er waren ook aangrenzende huisjes en mogelijk een moestuin.
Van klooster naar gasthuis
In 1574, na de overgang van Leiden naar het protestantisme, werden de bezittingen van de katholieke kerk, inclusief de kloosters, overgedragen aan het stadsbestuur. Hierdoor werd de rol van de katholieke kerk in de gezondheids- en sociale zorg beëindigd, en werd de zorg gecentraliseerd onder het stadsbestuur. Het Catharinagasthuis werd het belangrijkste stedelijke ziekenhuis.
Echter, in 1596 werd besloten om een dependance op te richten om de groeiende stad te accommoderen, met name voor patiënten met besmettelijke ziekten, ouderen en psychiatrische patiënten. Deze nieuwe vestiging zou worden gehuisvest in het voormalige Sint Caeciliaklooster, dat enigszins geïsoleerd lag aan de rand van de stad, wat nodig was vanwege de besmettelijke aard van sommige ziekten.
In 1600 werd het gebouw in gebruik genomen, met als belangrijkste kenmerk twee grote ziekenzalen op de tweede verdieping, elk met twintig bedden en grote ramen om de lucht te zuiveren. Op de begane grond waren kleine cellen voor psychiatrische patiënten, zonder ramen maar met een luikje voor eten en een afvoergat voor uitwerpselen.
Naast de ziekenzalen waren er nog enkele kleine zalen en huisjes voor bejaarden die dagelijks hun maaltijden kregen uit de gasthuiskeuken. De binnenplaats was omgeven door gebouwen en een groentetuin.
Onderwijs aan het ziekbed
In 1636 werd begonnen met praktijkonderwijs aan de medische faculteit, waarbij zieken in het gasthuis dienden als lesmateriaal voor studenten. Dit maakte het Caeciliagasthuis een pionier op het gebied van medisch onderwijs in Europa.
Na de periode van Boerhaave verminderde de nadruk op praktisch onderwijs in het gasthuis, en uiteindelijk besloot de universiteit in 1799 om elders in de stad een nieuw academisch ziekenhuis op te richten. Het Caeciliagasthuis bleef echter functioneren als stedelijk hospitaal tot 1852, waarna het een werkhuis werd voor mensen aan de rand van de samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog werd het complex gekocht door het Rijk en na restauratie werd het de thuisbasis van het Rijksmuseum Boerhaave.
Bezoekers betreden het museum via een entreegebouw dat oorspronkelijk een stedelijke opslagplaats was, maar nu dienst doet als museumcafé en foyer.