De oprichting van het museum
10 min
Claude August Crommelin, fysicus en eerste directeur van Rijksmuseum Boerhaave, gaf oude wetenschappelijke instrumenten een nieuw leven en bouwde zo een unieke museumcollectie op.
Over Crommelin
August Crommelin was de oprichter en eerste directeur van Rijksmuseum Boerhaave, maar hij stond niet bekend om zijn vrolijke uitstraling. Toch dachten zijn vrienden en medestudenten wat grapjes te kunnen maken bij zijn promotie. Ze maakten een poster met verhalen over een gezellige avond in München en hoe hij, ondanks zijn serieuze werk in het koude laboratorium van Leiden, 'ontdooide' voor zijn toekomstige vrouw. Deze grappige poster is onlangs geschonken aan Rijksmuseum Boerhaave. Maar hoe kwam het eigenlijk dat natuurkundige Crommelin een museum stichtte?
Het ontstaan van het museum
Het Nederlandsch Historisch Natuurwetenschappelijk Museum, nu bekend als Rijksmuseum Boerhaave, opende in 1931. Maar de oorsprong van het museum gaat terug tot 1882, toen Heike Kamerlingh Onnes aan de slag ging als hoogleraar in de experimentele natuurkunde in Leiden. Met zijn baanbrekende werk veranderde hij de natuurkunde daar grondig. Hij bouwde een koudelaboratorium en deed belangrijke ontdekkingen, zoals het vloeibaar maken van helium in 1908 en het ontdekken van supergeleiding in 1911.
Voor dit nieuwe onderzoek waren ook nieuwe instrumenten nodig. Veel oudere instrumenten, zoals de demonstratiematerialen van het achttiende-eeuwse Leids Fysisch Kabinet, verloren hun functie en verdwenen naar de zolder. Hier kwam Crommelin om de hoek kijken.
Majoor van de binnenwacht
Claude August Crommelin (1878-1965) werkte zijn hele leven in het Leidse Natuurkundig Laboratorium. Hij begon als assistent, werd later conservator en uiteindelijk adjunct-directeur. Als conservator hield hij zich bezig met de technische kant van het laboratorium en het toezicht op de oude apparaten. Dit werk gaf hem ervaring in het leiden van een organisatie en interesse in historische instrumenten.
In 1926 publiceerde hij zijn eerste catalogus van de historische instrumentencollectie. Later schreef hij zelf artikelen over onderwerpen uit de wetenschapsgeschiedenis, zoals de proeven van Michelson en het werk van de beroemde wetenschapper Christiaan Huygens.
Het museum groeit
Crommelin begon in de jaren twintig met het uitbreiden van de collectie door oude instrumenten van andere wetenschappelijke instellingen in Nederland naar Leiden te halen. Hij werkte hiervoor samen met academische en medische collega’s, zoals arts Jan Gerard de Lint. Dit zorgde ervoor dat de geneeskunde ook een belangrijk onderdeel werd van de collectie. Zo groeide de verzameling uit tot een brede wetenschappelijke en medische collectie van internationaal niveau.
Het museum nu
Toen het museum in 1931 opende, richtte het zich vooral op een klein, wetenschappelijk publiek. Albert Einstein bracht in het openingsjaar een bezoek aan het museum. Tegenwoordig is Rijksmuseum Boerhaave toegankelijk voor iedereen, met een focus op een breed publiek. Maar ondanks de moderne aanpak blijft het historische wetenschappelijke instrument een centrale rol spelen in het museum.