Rijksmuseum Boerhaave tijdens de Tweede Wereldoorlog
13 min
Het verhaal van Rijksmuseum Boerhaave en de Tweede Wereldoorlog laat zien dat het museum en de collectie veel hebben moeten doorstaan.
Museum of Rijksmuseum?
Rijksmuseum Boerhaave had ten tijde van de Tweede Wereldoorlog nog niet de titel Rijksmuseum. Hoewel het museum al wel gehuisvest was in een rijksgebouw en deels rijkseigendommen beheerde, heette het museum toen het Nederlands Historisch Natuurwetenschappelijk Museum. In de notulen van de bestuursvergadering van het museum op 11 februari 1941 is te lezen dat al tijdens de oorlog er discussie was over een naamsverandering. Het museum moest Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen gaan heten. Dit leidde tot pittige discussies in de bestuursvergadering. Het bestuur was verdeeld. Johan Bierens de Haan, zoon van de Leidse wiskundige David Bierens de Haan en een verwoed verzamelaar, vond dat het museum in zijn ‘groeiperiode’ verkeerde en nog niet toe was aan zo’n overstap. Bovendien zou de naamsverandering nodeloos de aandacht op het museum vestigen met het risico op roof van topstukken door de Duitsers, een NSB’er in het bestuur en een door de bezetter gelaste inlijving van collecties van andere musea. Toenmalig directeur Crommelin wuifde het eerste bezwaar weg, maar erkende de overige drie ten volle. De Delftse ingenieur J.F. de Vogel achtte iedere reorganisatie in onzekere tijden gevaarlijk. Ook financieel was er geen noodzaak tot een overstap. ‘Eenstemmig werd dus besloten geen voorstel tot reorganisatie aan de Regering te doen’.
Toch keerde het punt na enkele jaren weer terug in de bestuursvergadering. De Afdeling Kunsten en Wetenschappen van het departement verzocht het bestuur alsnog de overdracht van het museum aan het Rijk te overwegen. Het punt werd opnieuw besproken op 11 februari 1944. De Vogel was opnieuw tegen, hij vreesde ‘gevaar voor overplaatsing naar elders, ongewenst bemoeiing met de interne aangelegenheden’. Bovendien waren de tijden niet minder onzeker dan drie jaar geleden. Bierens de Haan was nu minder uitgesproken en wees op de lopende reorganisatie van het museumbestel. Nu niet overstappen betekende straks achter het net vissen, vreesde hij. Niettemin besloot de vergadering (nog) niet op het voorstel in te gaan en het departement geen antwoord te sturen. Uiteindelijk werd de naamsverandering pas op 30 september 1947 doorgevoerd bij de heropening van het museum.
Bombardement van Leiden
Het museum was de oorlog namelijk alsnog niet zonder kleerscheuren doorgekomen. Toen op 11 december 1944 een Brits vliegtuig het Leidse station en het rangeerterrein trachtte te bombarderen, trof één bom het oude Boerhaave laboratorium aan de Steenstraat. Hierin was sinds 1930 het Nederlandsch Natuurwetenschappelijk Museum gevestigd. De zijmuur met halfronde uitbouw werd verwoest, waarbij vijf personen de dood vonden. Een kwart van het gebouw lag in puin, met overal kalk en glasscherven. Hiermee waren de zalen met achttiende-eeuwse natuurkunde en astronomie vernield, evenals beneden de zalen biologie. Gelukkig was een groot deel van de topstukken aan het begin van de oorlog uit voorzorg elders ondergebracht. Niettemin moesten zo’n tien elektriseermachines, chemische preparaten, glaswerk, kasten, wiskundige modellen, demonstratie-instrumenten van de astronoom Frederik Kaiser, twee astronomische kijkers, een model van de grote koepel van de Sterrewacht, dertig anatomische preparaten uit de collectie Brugmans, een portret van Carolus Linnaeus, een bronzen buste van Georges Cuvier en een groot gedeelte van de collectie Lidth de Jeude als verloren worden beschouwd.
Dat verlies kwam bovenop objecten die in 1943 uit het museum gestolen waren, waaronder een aantal waterpasinstrumenten, een spiegeltelescoop van Browning, een kijker van Dollond en een astronomische refractor van Mailhat. De custos, die toch al de schier onmogelijke taak had om negen lokalen in de gaten te houden, had na het opendoen van bezoekers regelmatig het toezicht op de collectie verwaarloosd door zich in zijn werkplaats terug te trekken.
De Leidsche Sphaera
Tijdens het bombardement in 1944 waren ook verschillende objecten uit de collectie beschadigd geraakt, waaronder het oudst bewaarde planetarium van Nederland: de Sphaera Movens, de Leidsche Sphaera. Oud hoofd restauratie Arie de Vink heeft de zwaarbeschadigde Sphaera door de weggeslagen muur vlak na het bombardement waargenomen: de grote ringen van het planetarium waren verbogen en de dierenriem was er af. Toen De Vink in 1952 in dienst trad van het museum, was de Sphaera al weer gerepareerd door ‘ene Algra’ van het Kamerling Onnes laboratorium, een leerling instrumentmaker. Helaas waren de figuren op de dierenriem op een modern gelast frame gemonteerd in plaats van op hun originele montering. Ook had Algra blijkbaar niet de juiste informatie. Foto’s van het planetarium van voor de oorlog laten immers zien dat de sterrenbeelden in de correcte richting geplaatst zijn, terwijl deze in het nieuwe frame in tegengestelde richting waren gemonteerd.
Hierna heeft de Sphaera nog verschillende keren een onderhoudsbeurt gekregen, zoals het in de was zetten en het beschermen van blank metalen delen tegen roest. Ook is de houten voet gerestaureerd, waardoor de teksten op de panelen weer leesbaar zijn geworden. In 2013 is het restaureren zeer grondig aangepakt door het object schoon te maken, roestvrij te maken en het weer zichtbaar te maken van graveringen en materialen. heeft de restauratieafdeling een aantal ontbrekende onderdelen vervangen; zo is de ring met maantjes rondom Venus opnieuw vormgegeven en een ontbrekend deel van het sterrenbeeld tweelingen is bijgemaakt. Maar de richting van de tekens van de dierenriem is niet gecorrigeerd. Hiervoor is gekozen omdat de foutieve plaatsing niet alleen een stuk van de historie van de Sphaera vertelt, maar nog belangrijker het onverstandig is dit aan te passen door de fragiele staat van de sterrenbeelden.
Restauratie van de korenmolen
De Leidsche Sphaera is niet het enige object dat zwaar beschadigd is geraakt en nu weer in oude glorie is hersteld. Ook het negentiende-eeuwse model van een korenmolen lag na het bombardement tijdens de tweede wereldoorlog in splinters en is door precies vakwerk weer prachtig gerestaureerd. Het model van de molen is tegenwoordig te zien in de zaal Water, Stroom & Data.