Verlostangen en handhygiëne

Terug naar Ziekte en Gezondheid

Handen wassen, handen wassen, handen wassen! Dat is de boodschap die ons nu zeer bekend in de oren klinkt. Het is een van de maatregelen die helpen om een besmettelijke ziekten in de kiem te smoren. De vanzelfsprekende kennis van nu heeft echter een lange en soms ook lugubere voorgeschiedenis. 

Voordat we kunnen spreken over de ontdekking van de handhygiëne moeten we eerst terug naar de zeventiende eeuw. Naar de grondleggers van de obstetrie of verloskunde.

Oefenpoppen

Een van die voorlopers was William Smellie (1697-1763). Hij studeerde aan de Universiteit in Glasgow en genoot zijn opleiding in de obstetrie in Parijs en Londen. In Londen begon hij zijn eigen praktijk waar hij ook onderwijs aan studenten gaf. Hij hielp arme vrouwen bij de bevalling, mits zij toestemden in de aanwezigheid van zijn studenten bij de bevalling. Smellie bedacht ‘machines’ waarop zijn studenten de verloskundige ingrepen konden oefenen. 

Deze machines zouden we nu verloskundige oefenpoppen of fantomen noemen. Er zijn helaas geen tekeningen van, alleen beschrijvingen. Die beschrijvingen komen heel erg overeen het zwangerschapsmodel (van later datum) dat we in het museum laten zien. Dit soort modellen werd zo realistisch mogelijk nagemaakt. Vaak met echte menselijke botten en gedroogde pezen om zo de beweeglijkheid van het bekken na te bootsen.

Verloskundige oefenpop

Afb 1. Verloskundige oefenpop uit vaste opstelling

Verlostangen

Smellie beschreef en ontwierp ook tangen voor tangverlossingen. Hij was echter een voorstander van een natuurlijke geboorte en gebruikte de tang zo min mogelijk. Bovendien vond hij zo’n koude metalen tang niet comfortabel voor de aanstaande moeder, dus bekleedde hij de lepels met leer. Niet heel erg hygiënisch, maar over bacteriële besmettingen was in zijn tijd nog niets bekend. Voor Smellie was het in leven houden van de moeder bij bevallingen het belangrijkste.

Verlostangen Smellie

Afb. 2 Verlostang Smellie, bekleed met leer

Zijn Nederlandse tijdgenoot, de Amsterdamse chirurgijn en vroedmeester Hendrik van Roonhuysen, stelde dezelfde prioriteit. Hij stond er zelfs om bekend dat het hem bij moeizame bevallingen altijd lukte om de moeder te sparen. Hoe hij dat deed bleef lange tijd een groot raadsel. Meer dan zeventig jaar na zijn overlijden werd het geheim onthuld: het bleek een ijzeren instrument (in sommige gevallen bekleed met leer) dat achter de kaaklijn van het kind werd geplaatst en als een hefboom gebruikt kon worden.

Kraamvrouwenkoorts

Maar wat hebben al die instrumenten met handhygiëne te maken? Daarvoor moeten we een sprong in de tijd maken naar de negentiende eeuw. In Wenen werkte de Hongaarse arts Ignaz Semmelweis in het gloednieuwe academische ziekenhuis. Semmelweis zou een belangrijke observatie doen, die de medische wereld voorgoed zou veranderen. 

In 1844 bestonden er in dat ziekenhuis twee verschillende kraamafdelingen. Op de ene afdeling werden vroedvrouwen opgeleid, op de andere kregen medisch studenten hun onderwijs. Een verschil dat tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat: het verschil tussen verloskundige (bij een thuisbevalling) en gynaecologen (in het ziekenhuis als er complicaties zijn)

In die tijd was kraamvrouwenkoorts, een infectieziekte die tot de dood kon leiden, een veel voorkomende ziekte op dit soort afdelingen. 1 op de 4 vrouwen had kans op besmetting. 

Kraamvrouwen

Afb 3. Vroedvrouwen op de kraamafdeling

Semmelweis wist van deze ziekte maar zag iets uiterst merkwaardigs: hoe kon het dat het percentage zieken op de afdeling waar studenten kwamen hoger was dan op de afdeling van de vroedvrouwen? Als kundig wetenschapper elimineerde hij één voor één factoren die hierbij een rol konden spelen. Seizoensinvloeden, besmetting door de lucht, of kwam kraamvrouwenkoorts door rottende organische stoffen? Al deze factoren bleken niet van invloed. Het antwoord kwam na een noodlottig incident.

Kolletschka, een vriend, patholoog-anatoom en collega van Semmelweis, kreeg door een verwonding met een ontleedmes symptomen die dezelfde waren als bij kraamvrouwenkoorts: rood rondom de wond, hoge koorts, gezwollen onderbuik, pijn, rode strepen, een versnelde pols,een delirium en ten slotte overleed hij. 

Semmelweis zag het verband. De medisch studenten bezochten na hun anatomiecolleges, waar ze in lijken sneden, de kraamzaal voor studenten. Ze bezochten niet de kraamzaal waar de vroedvrouwen hun opleiding kregen. En de vroedvrouwen kregen geen snijpracticum. De oorzaak moest dus wel ‘lijkstof’ in de bloedsomloop zijn! Semmelweis stelde iedereen verplicht die op de kraamafdeling kwam om zijn handen met bleekwater te wassen. Dat resulteerde in twee zaken. Ten eerste, het aantal gevallen van kraamvrouwenkoorts daalde drastisch. En ten tweede, zijn populariteit daalde, want handen wassen met bleekwater is pijnlijk. 

Portret Semmelweis

Afb 4. Portret Semmelweis

Pas in 1861 publiceerde hij over zijn bevindingen. Het artikel werd door zijn vakgenoten echter slecht ontvangen. Daarnaast was hij ook nog zijn baan verloren in het academisch ziekenhuis. In 1865 kreeg hij een mentale inzinking en stierf op 47-jarige leeftijd zonder de erkenning die hij eigenlijk verdiende. 

Pas nadat rond de eeuwwisseling bacteriën en hun rol als ziekteverwekkers werden ontdekt, kreeg hij postuum de eer die hem toekwam.  Het inzicht van Semmelweis is niet meer weg te denken uit de geneeskunde maar er is wel één groot verschil: Gelukkig hoeven we onze handen niet meer in chloorwater te wassen want we hebben daar nu pijnloze, desinfecterende gels voor!

Zoek op