De beste thermometers kwamen aan het begin van de achttiende eeuw uit het Amsterdamse atelier van Daniël Fahrenheit. Helaas zijn slechts twee van zijn thermometers bewaard gebleven, die zich allebei in Rijksmuseum Boerhaave bevinden. Zijn temperatuurschaal is echter wijdverbreid en wordt over de hele wereld gebruikt, waaronder in de Verenigde Staten.
Daniël Fahrenheit (1686-1736), geboren in Danzig (Gdansk), leerde tijdens zijn omzwervingen door Europa de kunst van het glasblazen en het ijken van thermometers. Fahrenheit gebruikte in eerste instantie de temperatuur van smeltend ijs (32) en die van de lichaamstemperatuur – bloedwarmte (96) – als ijkpunten. Aangezien de lichaamstemperatuur niet betrouwbaar genoeg is als standaard, paste Fahrenheit zijn systeem aan: het smeltende ijs bleef als ijkpunt en de rest van de schaal zette hij uit op basis van de uitzettingscoëfficiënt van kwik.
Thermometer van Daniel Gabriel Fahrenheit (1727). Collectie Rijksmuseum Boerhaave.
Fahrenheit vestigde zich omstreeks 1718 in Amsterdam met een atelier waar hij barometers, areometers en thermometers maakte. Om zijn product onder de aandacht te brengen stuurde hij in datzelfde jaar enkele thermometers toe aan de Leidse hoogleraren Herman Boerhaave en Willem ’s Gravesande. Herman Boerhaave was zo enthousiast dat hij ze aanprees als de enige bruikbare thermometers voor het doen van wetenschappelijke experimenten.