Spechten hebben geen schokdempers

Terug naar Columns

Net na mijn biologiestudie, begeleidde ik werkweken voor kinderen in de natuur. Aan de hand van opgezette dieren vertelde ik over hun aanpassingen. Graag vertelde ik het verhaal hoe het komt dat de specht geen hersenschudding krijgt als hij ongeveer 12.000 keer per dag keihard op een boom ramt.

De gangbare theorie was dat de schok van de impact van de boom wordt opgevangen door hun kop die werkt als een schokabsorberende helm. Nieuw onderzoek dat vorige week is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology ontkracht deze theorie.

Een internationaal onderzoeksteam maakte high-speed video-opnames van drie soorten spechten: de grote bonte specht, de Noord-Amerikaanse helmspecht en de zwarte specht. Met gefixeerde punten op de snavel en de kop hebben ze gemeten wat er gebeurt met hun onderlinge positie als de vogels tegen de boom rammen. Bij schokdemping zou je verwachten dat de punten naar elkaar toe bewegen, maar dat was niet het geval. Snavel en kop bleken een stijf geheel als een hamer.

Voor de efficiency van het pikken van de spechten is dit ook eigenlijk het beste. Met een star systeem zonder schokdemping kun je het meeste kracht zetten, en bijvoorbeeld het snelst en met de minste energie een gat maken in een boomstam.

Maar waarom krijgen de spechten geen hersenschudding? Een mens zou zeker wel een hersenschudding krijgen als die zijn hoofd met 20 kilometer per uur tegen een boomstam zou slaan. Volgens de onderzoekers heeft dit met twee dingen te maken. Allereerst zorgt de relatief veel kleinere massa van de vogelhersenen er voor dat er minder krachten op in werken, waardoor de hersenen ook minder door elkaar worden geschud. Ten tweede is de structuur van de hersenen van spechten anders dan die van mensen. Zo hebben ze minder hersenvloeistof, waardoor ze minder gaan bewegen door de schok.

Een langgekoesterde theorie is hiermee ontkracht. Maar het levert wel een mooi nieuw verhaal op over hoe onze wonderlijke natuur werkt.

Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave

Deze column verscheen op dinsdag 26 juli 2022 in De Telegraaf

Zoek op