In 2013 proefde Mark Post, hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht, voor het eerst een door zijn team van biotechnologen gekweekte hamburger.
Ten overstaan van de verzamelde wereldpers werd deze doorbraak in de voedingstechnologie in Londen gepresenteerd. De kok die bij die enorme persbijeenkomst de eerste kweekburgers – drie in totaal – moest bakken, eiste dat hij vooraf één van de burgers als proef mocht bakken, omdat hij op het moment suprème geen flater wilde slaan. En die burger ligt nu – geplastineerd – in ons museum.
Kweekburger ontwikkeld door Prof.dr. M.J. Post, 2013 (collectie Rijksmuseum Boerhaave V34497)
Het verschil
Kweekburgers worden, net als gewone hamburgers, gemaakt van koeien. Het grote verschil zit hem in de manier waarop. Bij de kweekburger wordt een klein stukje van slechts een paar gram spierweefsel van een koe afgenomen. Deze spiercellen worden vervolgens in een petrischaal in het laboratorium gevoed en opgekweekt. Het resultaat is dat uit die paar gram tot wel 20.000 ton spieren gekweekt kan worden. Spierweefsel is de basis voor het vlees dat wij eten. De kweekburger smaakt dan ook hetzelfde als een normale hamburger. Deze kweektechniek heeft dus enorme impact op de toekomst van ons voedsel. Allereerst is daar het welzijn van dieren: er zijn minder koeien nodig, die bovendien niet hoeven te worden gedood voor vleesproductie. Ook het milieu is gebaat bij kweekvlees, omdat er bij kweekvleesproductie sprake is van minder intensieve en minder vervuilende veeteelt. En het belangrijkste: de kweektechniek biedt een mogelijke oplossing voor het wereldvoedseltekort.