‘Maar het antwoord op alle vragen die leven, begint bij de kennis en ervaring van deskundigen. Laat ons daaraan vasthouden.’ Deze uitspraak vormde de kern van de toespraak die premier Mark Rutte tot het Nederlandse volk richtte over de coronacrisis: we moeten ons vastklampen aan de mensen van het RIVM en andere deskundigen.
Waarom eigenlijk? Tasten zij zelf ook niet in het duister over wat ons te wachten staat en de effectiviteit van de te nemen maatregelen? Het vertrouwen dat we stellen in de experts hangt samen met de ellendige ervaringen bij een eerdere ernstige uitbraak: de cholera-epidemie van 1848.
Cholera helpt een dame in een rijtuig voor de eeuwige reis, Pierre Langlumé (1825-1850), inv. nr. P00742
Cholera is een angstaanjagende ziekte. Ze verspreidt zich razendsnel; mensen kunnen plotsklaps ziek worden, zonder zichtbare infectiehaard in de buurt. Kerngezonde volwassenen krimpen binnen een paar uur ineen tot kermende patiënten met een kenmerkende loodgrijze tint, en overlijden. Na een eerste choleragolf in 1832, overleden in 1848 meer dan 20.000 Nederlanders aan de ziekte. We weten nu dat cholera een bacteriële infectieziekte is, die door besmet water wordt overgebracht.
De negentiende-eeuwse medici stonden machteloos. Ze hadden geen goede theorie (velen meenden dat het geen besmettelijke ziekte was) en zagen bovendien met lede ogen aan hoe de overheid faalde om krachtdadig op te treden.
Politie in Parijs tijdens een cholera-uitbraak in 1855 (Reproductie van een gekleurde houtgravure, naar Louis Alexandre Eustache Lorsa), inr nr. P01080.
Tot de bekende grondwetswijziging van hetzelfde jaar 1848 speelden medici en andere experts een ondergeschikte rol in het beleid. Het land werd op paternalistische wijze geleid door de vorst (Willem I en vanaf 1840 Willem II). Hij, de ‘landsvader’, regeerde over zijn onderdanen als de pater familias van een groot gezin. Vanuit zijn positie, afkomst en kennis wist hij wat goed was voor zijn volk. Samen met een kliek vertrouwelingen bestuurde hij op schimmige wijze het land, zonder zijn besluiten te onderbouwen. Tot een politiek of publiek debat over de aanpak van de cholera-epidemie van 1832 kwam het dan ook niet.
Op lokaal niveau, waar de macht van de centrale staat nog niet volledig doordrong, regeerden regenten en aristocraten op vergelijkbare wijze, op basis van hun persoonlijke gezag, over stad, kerkbesturen en de gasthuizen, waar de armere zieken onder erbarmelijke omstandigheden waren opgeborgen. Van een door de wetenschap ingegeven gezondheidszorg was hier amper sprake.
Bij de cholera-epidemie van 1848 lag het landsbestuur gedeeltelijk lam vanwege de politieke perikelen (die verband hielden met de grondwetswijziging). De cholerabestrijding gebeurde op lokaal niveau. Dit pakte desastreus uit. Gemeentelijke choleracommissies rommelden maar wat aan met het uitdelen van primaire levensvoorzieningen aan armen en noodhospitalen. Quarantainemaatregelen achtten ze soms wel en soms niet effectief. Vergeleken met de eerdere cholera-uitbraak van 1832 was men geen steek opgeschoten.
De medici wezen de vinger vooral naar de lokale magistraten. Maar ook over hun eigen vorderingen waren ze ontevreden. Feitelijk werkte de geneeskunde (en de wetenschap in het algemeen) in deze tijd hetzelfde als het bestuur: artsen oordeelden vanuit hun persoonlijke kennis over medische zaken. Veelal vanuit eigen ondervinding deden ze een slag naar bijvoorbeeld het verband tussen ziekte en omgevingsfactoren.
Affiche voor de wijkmis ter ere van H. Carolus Borromaeus, patroon tegen pest typhus en cholera, Leuven (1900-1925) inv. nr. P02724.
Een groep die zich de ‘hygiënisten’ noemde, gooide het over een andere boeg. Zij wilden ‘objectief’ te werk gaan. Ze wilden slechts de feiten laten spreken, en niet langer het persoonlijke oordeel. Over oorzaak en aard van ziekten wensten zij niet te speculeren. Statistische methoden moesten verbanden tussen de feiten aan het licht brengen. Op kaarten maakten ze de verspreiding van ziekten zichtbaar, en relateerden deze aan bijvoorbeeld lokale voedingspatronen, drinkwaterkwaliteit en huisvesting. Op basis hiervan stelden ze maatregelen voor. De hygiënisten omarmden de methodologie en het ethos van de expert zoals wij die nu kennen.
De hygiënisten sloten zich massaal aan bij de liberalen, die de macht van de traditionele elites wilden breken. Mede dankzij de steun van de progressieve artsen, en vergelijkbare groepen professionals en academici, slaagden Thorbecke en de zijnen hierin. De paternalistische en oligarchische bestuursvorm vervingen zij door een centraal bestuurde, representatieve democratie (zij het nog met beperkt kiesrecht). Het land werd niet langer als een huisgezin bestierd maar ‘objectief’, door wetten en formeel bestuur. Binnen het nieuwe bestuur vulden de experts met hun geformaliseerde kennis het vacuüm dat de verdwijnende persoonlijke gezagsuitoefening achterliet.
Het is niet raar dat democraten en experts elkaar vonden. In haar meest zuivere vorm draait een democratie om de open uitwisseling van (tegengestelde) opinies en inzichten. Uitspraken krijgen gewicht, in de publieke opinie en de politieke arena, door logische consistentie en controleerbare feiten. De (ideale) democratie spreekt met andere woorden dezelfde taal als de expert. De opmars van de experts houdt onlosmakelijk verband met de opkomst van onze liberale democratie. Niet vreemd ook dat ze tot de meest gezaghebbende figuren zijn gaan behoren, en we bereid zijn ons lot in hun handen te leggen.
De hygiënisten, en andere experts en wetenschappers, brachten kennis voort die onpersoonlijk was en volgens vaste procedures en standaarden geproduceerd werd (en bij voorkeur kwantitatief). De resultaten van de wetenschap werden daardoor transparant en cumulatief. De opeenhoping van kennis en inzichten die hiervan het gevolg was, verklaart voor een groot deel het verbijsterende succes van de moderne wetenschap en geneeskunde. En ook van de cholera-bestrijding. Nederland kende nog één grote uitbraak in 1866, en kreeg daarna de ziekte gaandeweg onder controle.
Het lot van experts is verbonden aan dat van de representatieve democratie. En andersom. Zo bezien is het niet vreemd dat Mark Rutte schouder aan schouder staat met Jaap van Dissel en diens collega-experts. In de huidige tijd staan gevestigde instituties onder druk. Aan zowel onze democratische spelregels als de autoriteit van experts wordt getornd (nog maar kort geleden betwistten boeren RIVM-metingen van de stikstofuitstoot, die keurig volgens wetenschappelijke procedures zwaren vastgesteld,). Cholera hielp de experts in het zadel, gaat corona hun blazoen oppoetsen?
Ad Maas
Verder lezen:
- E.S. Houwaart, De hygiënisten: artsen, staat & volksgezondheid in Nederland 1840-1890 (Groningen 1991)
- Maas, ‘Liberalisten en hygiënisten: Fokker, De Man en de reanimatie van het Zeeuws Genootschap (1850-1900)’, in: A. van Dixhoorn, H. Nellen & Francien Petiet (red.), Een hoger streven: bouwstenen voor een geschiedenis van het Zeeuws Genootschap, 1769-2019 [Archief 2019: mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen] (Middelburg 2020) 367-392
- Maas, ‘Johan Rudolph Thorbecke’s revenge: Objectivity and the rise of the Dutch nation state’, In: J. van Dongen & H. Paul, Epistemic virtues in the sciences and the humanities (Boston 2017) 173-193