Eindelijk mogen studenten vanaf het begin van dit nieuwe studiejaar weer fysiek aanwezig zijn op de universiteit. Enorm belangrijk om zich te kunnen ontwikkelen. De afgelopen tijd hebben we ervaren dat het recht op fysiek onderwijs onder druk kan komen te staan. Daarom overheerst nu een gevoel van vrijheid.
En dat in een heel bijzonder jaar, dat naar mijn idee wat te weinig aandacht krijgt: de Rijksuniversiteit Groningen heeft dit jaar uitgeroepen tot het Aletta-jaar. Omdat het 150 jaar geleden is dat Aletta Jacobs de eerste vrouw was die zich in 1871 als volwaardig vrouwelijk student mocht inschrijven bij een universiteit in Nederland.
In de tweede helft van de 19e eeuw mogen vrouwen niet studeren. Dat zou ten koste gaan van de aandacht voor hun belangrijkste taak: het gezin. Ook wordt gedacht dat ze minder intelligent zijn dan mannen, en dat een studie fysiek te zwaar voor ze is. Jacobs is haar tijd ver vooruit, en vindt dat vrouwen dezelfde rechten moeten hebben als mannen. Als ze 6 jaar oud is, weet ze al wat ze wil worden: dokter! En ze ziet daar zelf geen enkele belemmering voor, omdat meisjes en jongens in het gezin waarin ze opgroeit hetzelfde worden behandeld. Als ze 17 is, schrijft ze een brief aan minister Thorbecke zelf met de vraag om te worden toegelaten tot de studie geneeskunde. Thorbecke geeft in een brief aan haar vader toestemming. In 1877 en 1878 legt zij succesvol haar artsexamen af, en is zij de eerste aan een universiteit afgestudeerde vrouwelijke arts.
Later gaat zij aan de slag als huisarts in Amsterdam. In haar praktijk laat zij zien waarom diversiteit zo belangrijk is. Ze legt totaal andere accenten dan haar mannelijke collega’s. Zo is ze een voorstander van geboortebeperking, en introduceert ze het pessarium als voorbehoedsmiddel. Jacobs was een belangrijke wegbereider voor de vele vrouwelijke studenten die daarna toestroomden naar de universiteit. Nu de loonkloof nog.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen op dinsdag 7 september 2021 in De Telegraaf.