Bloedspetters op de muren en vloer, een mes en een slachtoffer.. Er is iets gebeurd, maar wat? Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bestaat 25 jaar, en viert dat met spannende CSI activiteiten. Eerder al bracht Koning Willem-Alexander een werkbezoek aan het instituut.
Hij werd uitgedaagd in de huid van een forensisch onderzoeker te kruipen en een fictieve moordzaak op te lossen. Datzelfde gebeurde afgelopen weekend tijdens Murder Mystery at the Museum in Rijksmuseum Boerhaave. Net als de Koning moesten de bezoekers een fictieve crime scene analyseren en sporenonderzoek doen met behulp van experts van het NFI.
Terecht viert het NFI deze mijlpaal. De geschiedenis gaat eigenlijk langer terug: 25 jaar geleden ontstond het NFI uit een fusie van het Gerechtelijk Laboratorium en het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie. Het Gerechtelijk Laboratorium werd al bijna 80 jaar geleden opgericht, in 1945. Dat was eigenlijk laat, omdat de meeste van de ons omringende landen toen al zo’n instituut hadden.
Oprichter van het Gerechtelijk Laboratorium was de Leidse hoogleraar criminalistiek Wiebo Froentjes. De eerste zaak die hij onderzocht, was die van meestervervalser Han van Meegeren die schilderijen maakte op naam van 17e-eeuwse meesters als Johannes Vermeer. De zaak kreeg wereldwijd aandacht in de media. Toen het hem lukte bewijs te vinden in deze zaak, was de naam van het jonge lab meteen gevestigd.
Gedurende de jaren ontwikkelde het instituut expertise in steeds weer nieuwe disciplines. Eind jaren tachtig begon het DNA-onderzoek. Door de vergelijking van sporen met de DNA-databank zijn er inmiddels heel wat moorden opgelost. Het allergrootste DNA-identificatieonderzoek was rond de MH17.
Maar het instituut is ook actief in het digitale domein. Vorig jaar ontving het NFI de Anti Fraude Award, omdat het zelfs de nieuwste cryptotelefoons weet te kraken. Het bewijsmateriaal dat hiermee verkregen wordt, speelt een belangrijke rol in veel grote rechtszaken.
Hoewel het NFI pas laat uit de startblokken kwam, behoort het nu internationaal gezien tot de voorhoede.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen dinsdag 16 april 2024 in De Telegraaf