De Nobelprijs voor de Scheikunde ging vorige week naar twee vrouwen: Emmanuelle Charpentier en Jennifer Doudna kregen de prijs voor een de ontdekking van een moleculaire schaar waarmee de code van het leven herschreven kan worden. De moleculaire schaar heet de Crispr-Cas9-techniek. Hun verdienste is vooral dat deze techniek het mogelijk maakt om heel precies in genetisch materiaal te knippen, en stukjes dna weg te halen of juist toe te voegen. De ontdekking kun je zien als de tweede grote revolutie in de life sciences.
De eerste grote revolutie is de ontdekking van de structuur van dna, waarvoor James Watson en Francis Crick de Nobelprijs kregen in 1962. Rosalind Franklin leverde ook een belangrijke bijdrage aan de ontdekking, maar door haar voortijdige overlijden deelde ze niet in de Nobelprijs. Nu wordt de prijs toegekend aan twee vrouwen (en ja, dat is helaas nog steeds bijzonder). Tot nu had slechts een handvol vrouwen de Nobelprijs gekregen uit de bijna 200 genomineerden vanaf het begin van de uitreiking in 1901. Het is een belangrijke boodschap naar jonge meisjes dat ook zij heel succesvol kunnen worden in de wetenschap.
De prijs heeft ook een Nederlands tintje. Nederlandse onderzoekers hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de kennisontwikkeling die uiteindelijk heeft geleid tot Crispr-Cas9. De afkorting Crispr werd bedacht door Utrechtse onderzoeker Ruud Jansen. De Wageningse onderzoeker John van der Oost ontving eerder de Spinozaprijs, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, voor zijn rol bij de opheldering van hoe het Crispr-Cas-systeem werkt. Crispr-Cas bestond namelijk al in de natuur. Het is een afweersysteem van bacterieën tegen virussen. Bacterieën kopiëren reeksen genen van virussen waar ze mee in aanraking komen, en bouwen zo een geheugen op. Hierdoor herkennen ze virussen als ze er opnieuw mee in aanraking komen, en kunnen ze hen vervolgens onschadelijk maken door hun dna kapot te knippen. Charpentier en Doudna hebben ontdekt hoe het systeem toepasbaar kan worden gemaakt voor hele precieze aanpassingen in genetisch materiaal.
Hun ontdekking heeft een grote revolutie veroorzaakt in de life sciences. Nu al draagt het bij aan kankertherapieën, en het zou de droom van het genezen van erfelijke ziekten kunnen doen uitkomen. De mogelijkheden zijn onbegrensd. Het maakt het in de toekomst zelfs mogelijk om onze eigen evolutie te veranderen.
Amito Haarhuis, directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen op dinsdag 14 oktober 2020 in De Telegraaf.