In het afgelopen half jaar kwam het transplanteren van dierlijke organen naar mensen twee keer in het nieuws na experimentele operaties in de Verenigde Staten. Over de transplantatie van een varkensnier bij een hersendode vrouw schreef ik eind vorig jaar al een column. Het genetisch aanpassen van varkens, waardoor een hart of nier geschikt wordt voor transplantatie naar een mens, is één van de technieken om in de toekomst het tekort aan donororganen voor mensen op te lossen.
Een andere methode is dat het wellicht mogelijk wordt om een menselijk orgaan te laten groeien in een dier.
Nu kan dat nog niet. Maar door de ontwikkelingen in het buitenland is het wel hoog tijd dat we een maatschappelijke dialoog voeren over de grenzen daarvan. Het Rathenau Instituut en NEMO Kennislink namen daarom het initiatief voor de Donordierdialoog. De centrale vraag hierbij was: ‘Wat vinden deelnemers van het gebruiken van dieren om er organen voor mensen in te laten groeien?’. Zij gingen de dialoog aan met ruim 400 mensen, waaronder patiënten, onderzoekers, veehouders, scholieren en geïnteresseerde burgers. De resultaten schreven zij op in het rapport Het dier als donor dat gisteren werd aangeboden aan het Ministerie van VWS dat de dialoog heeft gefinancierd.
Uit het rapport blijkt dat mensen in Nederland over het algemeen openstaan voor onderzoek naar het gebruiken van dieren als orgaandonor, als daarmee het leven van ernstig zieke patiënten sterk verbetert. Wel verbinden ze hieraan strenge voorwaarden. Zo moet er veel aandacht zijn voor dierenwelzijn, en voor onderzoek naar behandelingen waarvoor geen dieren nodig zijn. Die diervrije alternatieven voor het oplossen van het orgaantekort hebben namelijk wel de voorkeur van het overgrote deel van de deelnemers. Ook aandacht voor veiligheid is belangrijk, om te voorkomen dat ziektes overgaan van dieren op mensen.
Deze resultaten kunnen richting geven aan het debat over medische ethiek en orgaandonatie in de Tweede Kamer op 2 juni.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen op dinsdag 24 mei 2022 in De Telegraaf