Op vakantie bezoek ik als museumdirecteur ook graag collega musea. Helemaal leuk als die een inhoudelijke link hebben met mijn eigen museum. Zo bezocht ik vorige week het Thackray Museum of Medicine in Leeds. Hier hebben ze -net als in Rijksmuseum Boerhaave- een ijzeren long in de vaste opstelling staan van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maar het verhaal erbij was nieuw voor mij.
Voordat de Amerikaanse arts Salk het eerste polio-vaccin ontdekte in 1953, kwam polio nog veel voor. Met name bij kinderen kan het leiden tot verlamming, waardoor ze niet meer zelfstandig kunnen ademen. De ijzeren long kan hen in leven houden door de ademhaling kunstmatig op te wekken. Hun lichaam wordt vanaf hun nek in een cilindervormige drukkamer gelegd. Door met een blaasbalg onder- en bovendruk te creëren wordt de borstkas op en neer bewogen.
In Leeds vertellen ze bij de ijzeren long het verhaal van een bijzondere man. Paul Alexander (1946, Texas) kreeg op zesjarige leeftijd polio, raakte vanaf zijn hoofd verlamd en kwam in een ijzeren long te liggen. En wat ik niet wist: hij is de laatste man die er ook nog steeds gebruik van maakt. Met behulp van een fysiotherapeut heeft hij in de loop van zijn leven geleerd om bewust te ademen met zijn keelspieren, waardoor hij steeds langere periodes uit de ijzeren long kon. Maar hij kon nooit zonder. Toch was hij in staat om te studeren en een loopbaan op te bouwen als advocaat.
Door succesvolle vaccinatieprogramma’s komt polio inmiddels bijna niet meer voor, behalve in Afghanistan en Pakistan. De wereldgezondheidsorganisatie WHO liet vorige maand weten dat deze landen nu dichter bij het uitroeien van de ziekte zijn dan ooit te voren. Tot dusverre zijn er dit jaar in Pakistan maar twee poliogevallen gemeld, en vijf in Afghanistan. Met de juiste middelen en commitment is het in principe mogelijk om de ziekte binnen afzienbare tijd de wereld uit te helpen.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen dinsdag 22 augustus 2023 in De Telegraaf