Dat je bloed kunt geven bij een bloedbank, dat weten de meeste mensen wel. Maar dat je ook alleen plasma kunt geven, is een veel onbekender fenomeen. Het was bij mij ook niet ‘top of mind’ moet ik toegeven. Totdat we hier in Rijksmuseum Boerhaave met de Amsterdamse hoogleraar Eva-Maria Merz een speciale presentatie over gingen maken in het kader van het Antoni van Leeuwenhoek Jaar 2023.
Al in 1674 bekeek Van Leeuwenhoek met zijn zelfgemaakte microscopen menselijk bloed en hij zag daarin ‘rode bolletjes’, de rode bloedcellen, die in een doorzichtig vocht drijven. Hij noemde dat poëtisch ‘de cristalijne vochticheijt’. Wij noemen dat nu plasma.
Dat plasma is een soort ‘vloeibaar goud’. Allereerst redt het mensen in levensbedreigende situaties, zoals mensen met massaal bloedverlies of ernstige brandwonden. Daarnaast kunnen er van het plasma geneesmiddelen worden gemaakt, waarmee meer dan 100 aandoeningen kunnen worden behandeld zoals bloedstollingsstoornissen en auto-immuunziektes. In Nederland zijn er ongeveer 25.000 mensen afhankelijk van plasmageneesmiddelen.
In 1894 gebruiken artsen voor het eerst antistoffen uit plasma voor therapie. De patiënten kregen serum met daarin antistoffen van patiënten die een ziekte hadden doorgemaakt, zoals de Spaanse griep, longontsteking of difterie.
De echte doorbraak in het toedienen van plasma komt in de Tweede Wereldoorlog. Gewonde soldaten krijgen op grote schaal (gedroogd) plasma en overleefden zo vaker hun verwondingen. Vanaf 1964 neemt de Wegenwacht plasma mee om de levens van verkeersslachtoffers te redden.
Dat je alleen plasma kunt doneren bij een bloedbank werd mogelijk in 1985. Bij een plasmadonatie worden je bloedcellen gescheiden van het plasma, en krijg je de bloedcellen vervolgens terug. Daardoor heeft je lichaam veel minder tijd nodig om te herstellen en kun je in totaal tot 26 keer per jaar doneren. Het is fijn dat dat kan, want het is heel hard nodig. Er zijn bijvoorbeeld 1.200 donaties per jaar nodig om het leven van één hemofiliepatiënt (ziekte waarbij je bloed niet stolt) te redden.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen dinsdag 11 juli 2023 in De Telegraaf