Onze tijdmeting is al uiterst precies door een uitvinding van zeventig jaar geleden: de atoomklok. Vorige week werd in het wetenschappelijke vaktijdschrift Nature bekend gemaakt dat de technologie nu beschikbaar is voor de volgende generatie klokken: de nucleaire klok.
Waar de beste atoomklokken een afwijking hebben van 1 seconde in 30 miljard jaar, zou dit bij de nucleaire klok in potentie 1 seconde in 300 miljard jaar kunnen worden. Zover is het nog niet, want de technologie moet nog verder doorontwikkeld worden in een verbeterde klok.
Zo’n klok helpt je natuurlijk niet om nog meer op tijd te komen op je afspraak. Maar de tijdmeting heeft ook belangrijke toepassingen in bijvoorbeeld satellietnavigatiesystemen zoals GPS. Atoomklokken aan boord van een vloot van satellieten zorgen ervoor dat je je positie kunt bepalen. Daardoor helpt de klok ons niet alleen om op tijd te komen op een afspraak, maar ook precies op de juiste plek.
Nederland heeft in het verleden een belangrijke bijdrage geleverd aan de precieze tijdmeting. Christiaan Huygens (1629-1695) was de uitvinder van de slingerklok in 1656. Hierdoor kon de tijd opeens veel preciezer worden gemeten. Waar de vroegere uurwerken een nauwkeurigheid van 15 minuten per dag haalden, haalde zijn klok een nauwkeurigheid van 15 seconden per dag, een enorme verbetering. Ook zijn uitvinding moest eerst worden uitgewerkt in een werkende klok. Huygens vroeg dit aan de Haagse klokkenmaker Salomon Coster. Huygens gaf Coster een octrooi voor 21 jaar. Maar Coster werd ingehaald door de tijd, en overleed 2 jaar later.
Ook in zijn tijd hoopte Huygens zijn uitvinding van de slingerklok te kunnen inzetten om de navigatie op zee te verbeteren. Maar de slinger bleek niet bestand tegen de woelige baren. Ondanks Huygens’ verwoede pogingen om de slingerklok zeewaardig te maken, slaagde hij daar niet in. Het duurde nog tot de 18e eeuw voordat de Brit John Harrison erin slaagde om een klok te maken die bestand was tegen de ruwe condities op zee.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen dinsdag 10 september 2024 in De Telegraaf