Prijs voor Vroege Vogels

Terug naar Columns

Gisteren ontving het programma Vroege Vogels uit handen van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins de Irispenning 2024 voor Excellente Wetenschapscommunicatie. Vrijdag was het al bekendgemaakt in het programma Tijd voor MAX. Volgens de jury, waar ik zelf onderdeel van ben, ‘weet Vroege Vogels het grote publiek bewust te maken van de natuur om hen heen. Belangrijker nog: Vroege Vogels weet dat grote publiek bij de natuur te betrekken, en ervoor te zorgen dat mensen mee denken en mee doen.’ 

In Vroege Vogels wordt veel door die natuur heengelopen, al dan niet op kaplaarzen. En er wordt vol vrolijke nieuwsgierigheid en vaak ook met ontzag naar planten en dieren, zwammen en schimmels gekeken. Met al die goed onderbouwde natuurverhalen lokt Vroege Vogels een publiek naar de wetenschap dat misschien niet eens per se wetenschap zoekt, maar het wel krijgt.

Vroege Vogels is een terechte winnaar omdat het een instituut is geworden. Het radioprogramma bestaat al 46 jaar. In de loop van de tijd kwam er ook een televisieprogramma bij, een podcast en diverse sociale media, om steeds weer nieuwe mensen te bereiken.

Vorig jaar schreef ik al eens een column over de verkiezing van onze Nationale Bloem. Ook die hebben we aan Vroege Vogels te danken. Het programma vroeg zes experts om een longlist samen te stellen, waaruit het publiek mocht kiezen. Het werd: het madeliefje. Hoewel ik in mijn column van 13 juni een pleidooi hield voor een andere winnaar (de kievitsbloem die vroeger soms ‘tulp’ werd genoemd), is het idee van zo’n nationale verkiezing natuurlijk briljant.

‘Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu’ noemt Vroege Vogels zichzelf. Dat kunnen we wel gebruiken met de grote maatschappelijke uitdagingen van klimaatverandering en de biodiversiteitscrisis waarmee we ons geconfronteerd zien. We kunnen wel stellen dat Vroege Vogels de natuur niet alleen dichterbij brengt, maar ook bijdraagt aan het voortbestaan ervan. Alleen al daarom verdient het een prijs.

Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave

Deze column verscheen dinsdag 8 oktober 2024 in De Telegraaf

Zoek op