Een jaar of 10 geleden kreeg Rijksmuseum Boerhaave een tuinhuisje aangeboden van een particulier. Een grasgroen houten gebouwtje met openslaande deuren aan de voorkant en veel glas. Het had tientallen jaren in een Hilversumse achtertuin gestaan. Tot dan toe was het gebruikt om gereedschap in op te bergen.
De elementen hadden er duidelijk vat op gehad. Hoezo een tuinhuisje aanbieden aan een museum over wetenschap en geneeskunde, zou je kunnen denken. Dit was dan ook geen gewoon tuinhuisje: het had in de jaren 20 van de vorige eeuw dienst gedaan als TBC-huisje, toen Nederland op grote schaal met tuberculose (TBC) werd geconfronteerd.
TBC is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie. Vroeger sprak men over de tering. De TBC-bacil wordt door hoesten en niezen overgedragen en kan infecties veroorzaken in alle organen, vaak de longen. Tegenwoordig is de ziekte goed te behandelen met antibiotica. Maar die werden pas uitgevonden in de jaren 50. Tot die tijd zijn frisse lucht en zonlicht de enige therapie. Als je het kon betalen, ging je naar een kuuroord om in de frisse berg- of zeelucht te herstellen. Mensen met een kleinere beurs konden bij de Kruisvereniging of sanatorium een TBC-huisje huren dat op het terrein van de Kruisvereniging stond. Soms ook plaatste men het in de eigen achtertuin. Het huisje stond op een draaibaar plateau en kon daardoor met de zon mee draaien. Samen met de openslaande deuren zorgde dit ervoor dat de patiënt optimaal kon profiteren van het zonlicht. Patiënten lagen er soms maanden in om hun gezondheid weer terug te krijgen.
TBC komt in Nederland nog maar zelden voor, maar wereldwijd is dat geenszins het geval. Na corona is TBC de meest dodelijke infectieziekte van dit moment die aan 1,5 miljoen mensen per jaar het leven kost. En dat is onnodig, want met de juiste behandeling is het te genezen. Naast corona verdient ook de bestrijding van tuberculose onze aandacht.
Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave
Deze column verscheen op dinsdag 13 juli 2021 in De Telegraaf.