Historische reünie preparaten en microscoop van Antoni Van Leeuwenhoek
Microscopische preparaten van Antoni van Leeuwenhoek uit de zeventiende-eeuw, waaronder een oogzenuw van een koe, zijn in Rijksmuseum Boerhaave tijdelijk herenigd met diens originele microscopen. Doel van deze reünie is om te achterhalen wat Van Leeuwenhoek 350 jaar geleden zag toen hij door zijn microscopen keek. Wetenschappers hopen zo een beter inzicht te krijgen in Van Leeuwenhoeks werkwijze. Ze zetten hiervoor de modernste fotografische technieken in.
In zijn brief aan de Royal Society van 17 oktober 1687 maakte Antoni van Leeuwenhoek melding van ‘papier dat uit de hemel is gevallen in Courland op 14 en 15 maart 1686’. Hij was hier erg sceptisch over en geloofde niet dat het echt papier was. Hij ontkrachtte de aanname door zijn microscopische waarnemingen. “Ik had dit zogenaamde papier minder dan een half uur in mijn huis en toen wist ik al zeker (door de microscoop te gebruiken) dat dit een soort plant moet zijn die in water groeit.” Vervolgens beschrijft hij hoe hij de uitermate dunne draadachtige delen kon herkennen, veel dunner dan een haar, en dat het membraan licht doorliet. Zowel de draadachtige delen als het dunne membraan zijn nu nog steeds herkenbaar in het preparaat. Hij heeft vervolgens ‘vlijm die in een ton lag en dreef’ opgeschept, gedroogd en bestudeerd. Niet tevreden over de overeenkomsten bij deze algen, is hij naar een moeras buiten Delft gegaan en vond daar een algensubstantie die beter overeenkwam met die van het ‘hemelse papier’.
De tekeningen uit de 17de eeuw en fotografie uit de 21ste eeuw
Van Leeuwenhoek liet kunstenaars zijn waarnemingen met precisie uittekenen. Nu heeft de bekende micro-fotograaf Wim van Egmond de modernste digitale technieken ingezet om te laten zien wat Van Leeuwenhoek destijds zag. Hij heeft ieder preparaat door de lens van een originele Van Leeuwenhoek microscoop gefotografeerd. Behalve foto’s heeft Van Egmond ook filmbeelden gemaakt die de preparaten stukje voor stukje ‘afspeuren’ - zoals Van Leeuwenhoek zelf ook de wonderen van de microwereld aan zich voorbij moet hebben zien trekken. Door de opnames te vergelijken met de brieven die Van Leeuwenhoek aan de Royal Society schreef, hoopt een team internationale experts een beter inzicht te krijgen in Van Leeuwenhoeks baanbrekende waarnemingen en zijn gebruik van kunstenaars om de microscoopbeelden vast te leggen.
Het gezamenlijke onderzoeksproject wordt geleid door Sietske Fransen (Bibliotheca Hertziana – Max Planck Institute for Art History) en Tiemen Cocquyt (Rijksmuseum Boerhaave). Het is een samenwerking tussen University of Cambridge en The Royal Society in het Verenigd Koninkrijk, Rijksmuseum Boerhaave, Nederland en Bibliotheca Hertziana – Max Planck Institute for Art History, Italië.