De Duitse botanicus Georg Everhard Rumphius werkt als VOC-beambte op Ambon, waar hij de lokale natuur onderzoekt en beschrijft. Als hij in 1670 blind wordt, zet hij zijn onderzoek voort met behulp van anderen. Zijn belangrijkste werk, D’amboinsche rariteitkamer, gaat met een scheepsramp ten onder. Gelukkig is er een achtergehouden kopie, waardoor het manuscript in 1697 alsnog in Amsterdam terechtkomt.
Door onderzoek zoals dat van Rumphius breidt de VOC haar wetenschappelijke kennis van exotische flora en fauna uit. Voor de compagnie is dit van commercieel belang, aangezien zij zo leert welke inheemse dieren en planten kunnen dienen als handelswaar of medicijnen. Uit angst om de concurrenten in de kaart te spelen, wil de VOC het werk van Rumphius in 1697 echter niet publiceren. Uiteindelijk verschijnt het boek in 1705 met hulp van Rumphius’ vriend, de rijke schelpenverzamelaar Hendrik d’Acquet.
D’Amboinsche rariteitkamer is geselecteerd voor de Canon van Nederland omdat het een van de verhalen verbeeldt van het venster VOC en WIC. Het object is te vinden in de vaste presentatie De Gouden Eeuw. De Canon neemt je in vijftig vensters mee langs mensen, gebeurtenissen en voorwerpen die samen de geschiedenis van Nederland vertellen.
Het Nederlands Openluchtmuseum nam in 2015 het initiatief om het netwerk te organiseren. Het is een samenwerking van tal van musea. Het complete overzicht is te vinden op de website van de Canon van Nederland. Hier vind je ook meer informatie over de canon, topstukken uit andere musea, activiteiten en uittips.
Geïnteresseerd in Rumphius? Lees ook het verhaal: