De Tweede Wereldoorlog had grote gevolgen voor de wetenschap. Rijksmuseum Boerhaave organiseert in de periode oktober t/m december een reeks lezingen over wetenschap en de Tweede Wereldoorlog. Oud-NIOD-directeur Hans Blom verzorgt de inleiding bij de vier lezingen.
Salon Boerhaave 'Omtrent WOII'
De Tweede Wereldoorlog had grote gevolgen voor de wetenschapsbeoefening, en dit ging verder dan de grootschalige mobilisaties die leidden tot de ontwikkeling van radar, de atoombom en de computer. In de Salon Boerhaave-reeks ‘Omtrent WOII’ laten wetenschapshistorici aan de hand van actueel onderzoek minder bekende aspecten zien, zoals de paradoxale rol van wetenschap in oorlogspropaganda, de dilemma’s rondom het Nederlands gifgasonderzoek, de bovengemiddelde belangstelling van Amerikaanse veiligheidsdiensten voor Philips en het verbluffende werk van Jaap Kistemaker op het gebied van uraniumverrijking.
Behalve lezingen over deze onderwerpen is er tijdens de bijeenkomsten aandacht voor WOII-gerelateerde objecten uit de collectie van Rijksmuseum Boerhaave. Deze objecten uit het depot tonen hoe Nederlandse wetenschappers in Bezettingstijd soms tot wonderbaarlijke prestaties kwam, hoe de wetenschap soms stil kwam te liggen maar soms ook onverstoorbaar doorging alsof de wereld niet in brand stond en hoe ‘goed’ en ‘fout’ soms door elkaar liepen.
De lezingen vinden plaats op 31 oktober, 14 november, 28 novemberen 12 december. Oud-NIOD-directeur Hans Blom modereert de middagen.
Wetenschap als propaganda tijdens de Tweede Wereldoorlog
Wetenschap speelde een hoofdrol in de Tweede Wereldoorlog – en dan niet alleen in materieel opzicht (met de ontwikkeling van radar, de atoombom, de computer, et cetera), maar ook in de oorlogspropaganda. In de lezing van Geert Somsen licht hij dit toe aan de hand van twee voorbeelden: de megatentoonstelling Scienza Universale in Mussolini’s Rome, en de manifestatie Science and World Order in Churchills Londen. Beide evenementen gaven burgers het idee dat Italië resp. Groot-Brittannië samenwerking en wereldvrede nastreefden, dat wetenschap daarom bij hen floreerde, en zij waren aangewezen om de mensheid naar de toekomst te leiden. Zo werd, in tijden van nationalisme en Totalkrieg, het idee dat wetenschap universeel is, en mensen over grenzen heen samen kan brengen, onverminderd luid verkondigd.
Wanneer: Woensdag 31 oktober om 15.30 uur
Voor wie: voor iedereen vanaf 16 jaar
Kosten: entreebewijs (Museumkaart gratis)
Kaneelolie voor Koloniën
In de Meidagen van 1940 beschikte het Nederlandse leger niet over chemische wapens om een eventuele Duitse aanval met gifgassen te pareren. Toen de Japanse strijdkrachten begin 1942 de aanval op Java inzetten, had het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) echter wél een voorraad mosterdgas achter de hand, plus de middelen om deze in te zetten. Eind jaren dertig was de installatie om dit mosterdgas te produceren in het grootste geheim in Hembrug bij Amsterdam opgebouwd en beproefd, en vervolgens naar Indië verscheept. Militair historicus Herman Roozenbeek gaat in op de vraag waarom het KNIL over chemische wapens wilde beschikken, doet uit de doeken hoe men de benodigde kennis en expertise verwierf, en volgt de lotgevallen van de voorraad mosterdgas tijdens en na de oorlog.
Herman Roozenbeek
Herman Roozenbeek studeerde geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Sinds de vervulling van zijn militaire dienstplicht in 1992/93 is hij werkzaam als militair historicus bij het Ministerie van Defensie (sinds 2005 bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, NIMH). Hij heeft zich met name toegelegd op de geschiedenis van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Marechaussee tijdens de periode van de Koude Oorlog. Samen met Jeoffrey van Woensel schreef hij in 2010 het boek De geest in de fles over de omgang van de Nederlandse krijgsmacht met chemische strijdmiddelen.
Wanneer: Woensdag 14 november om 15.30 uur
Voor wie: voor iedereen vanaf 16 jaar
Kosten: entreebewijs (Museumkaart gratis)
'Like the pirates of the old'? Philips en de vroege Koude Oorlog
In hoge Amerikaanse veiligheidskringen circuleerde in 1948 een lijst waarop de namen stonden van de top van het Natuurkundig Laboratorium van het Nederlandse Philipsconcern. Bij een eventuele invasie van het Sovjetleger zouden tientallen wetenschappers, waaronder de directeur van het laboratorium Gilles Holst en zijn opvolger Hendrik Casimir onmiddellijk op een boot naar de Verenigde Staten worden gezet. De Amerikanen, die deze lijst enige jaren up-to-date hielden, waren bezorgd dat de kennis van de Philipswetenschappers in verkeerde handen zou vallen.
De Amerikaanse betrokkenheid bij het wel en wee van Philips was relatief jong. Tijdens de Tweede Wereldoorlog omschreven de Amerikanen Philips in rapporten nog geregeld als een discutabel bedrijf, wellicht door nazi's geïnfiltreerd. Philips gedroeg zich, zo stond in een lijvig rapport uit 1944, 'like the pirates of the old'. Hoe kreeg Philips het voor elkaar, dat de Amerikanen in een paar jaar de argwanende houding lieten varen en een sterk beschermende houding ontwikkelden?
In deze lezing gaat Friso Hoeneveld dieper in op de Koude Oorlogswetenschap zoals die bij Philips werd bedreven, op interne en externe veiligheidsdiensten die werden opgericht, de banden met Nederlandse en Amerikaanse politiek, en op de vraag of Philips nu terecht als een Nederlands militair-industrieel-academisch complex kan worden omschreven. Philips speelde, zoveel wordt duidelijk, niet alleen een belangrijke rol in de Nederlandse natuurwetenschap maar zij leverde ook een verrassend bijdrage aan de naoorlogse defensie-opbouw in het Westen
Wanneer: Woensdag 28 november om 15.30 uur
Voor wie: voor iedereen vanaf 16 jaar
Kosten: entreebewijs (Museumkaart gratis)
Uraniumverrijking in Nederland
Een klein jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog begon fysicus Jaap Kistemaker in dienst van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie aan een onderzoek naar het verrijken van uranium. Het was voor Nederland op dat moment weliswaar niet realistisch om een eigen kernreactor te ontwikkelen, maar men meende dat het goed was om in elk geval één aspect van de reactortechnologie verder te ontwikkelen. In het beroemde instituut van Niels Bohr in Kopenhagen leerde Kistemaker de kneepjes van de nucleaire fysica kennen. Na terugkomst ontwikkelde hij in een Amsterdams laboratorium een grote elektromagnetische isotopenseparator. In 1952 presenteerde de daadkrachtige Kistemaker het eerste in Nederland verrijkte uranium aan zijn meerderen bij FOM. Het was een verbluffende prestatie met wereldwijde repercussies.
Abel Streefland zal in deze lezing stilstaan bij de vroege geschiedenis van de kernenergie in Nederland. Waarom werd ingezet op uraniumverrijking? Welke rol speelde Jaap Kistemaker in deze ontwikkeling? Wat waren de internationale gevolgen van het Nederlandse verrijkte uranium?
Abel Streefland
Abel Streefland studeerde natuurkunde en wetenschapsgeschiedenis in Utrecht. In 2017 promoveerde hij op een proefschrift over Jaap Kistemaker en uraniumverrijking in Nederland 1945-1963. Sinds twee jaar is hij als universiteitshistoricus verbonden aan de Technische Universiteit Delft.
Wanneer: Woensdag 12 december om 15.30 uur
Voor wie: voor iedereen vanaf 16 jaar
Kosten: entreebewijs (Museumkaart gratis)